Zoals je ziet, ben ik er dus even niet. Ik ben namelijk bezig. “Waarmee?”, vraag je. “Oh met van alles.” “Kan ik je daar niet in storen?” “Eh nee, nu even niet!” ” Maar… ik wil je wat vertellen.” “NEE – je ziet toch dat ik bezig ben!”
Tja, nou ben ik afgeleid en kom dan maar weer eens aan de gang. De flow waarin ik zat, is weg. En in plaats van bezig, ben ik nu bazig. Bezig vind ik fijner – een heerlijk bzzz woord. Terwijl ik het zeg, klinkt het al actief. Bezig als een bij. En daarmee is het meteen goed. Want als ik bezig ben, doe ik er toe. Dan komt er wat uit mijn handen; hoe dan ook. Bezig “ben” ik. Hoewel? Ik kan ook erg bezig alleen maar ‘doen’ en weinig ‘zijn’. Zoals net. Wat wilde je eigenlijk vertellen? Nu vraag ik me dat af. Was mijn bezig-zijn belangrijker dan jouw verhaal? Dat weet ik dus niet. Dat ga ik je nu maar vragen, nu ik niet meer bezig ben. Bezig is ook wel een beetje “bezet” dus.